28 november 2025

Aantal valincidenten blijft toenemen

De meest recente monitor* van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) over de ketenaanpak Valpreventie laat zien dat gemeenten in Nederland nog ver verwijderd zijn van de landelijke doelstellingen. Het aantal valincidenten blijft toenemen: meer dan honderdduizend ouderen kwamen op de Spoedeisende Hulp terecht na een val.

Sinds 2023 ontvangen gemeenten middelen om valrisico’s bij ouderen op te sporen en om valpreventietrainingen aan te bieden. Het doel is helder: jaarlijks moet 14 procent van de thuiswonende 65-plussers een valrisicotest krijgen, en 3 procent van de ouderen met verhoogd risico dient een erkende valpreventiecursus te volgen.

Spoedeisende Hulp

Uit het nieuwe rapport blijkt echter dat de praktijk sterk achterblijft. Slechts een beperkt deel van de doelgroep wordt bereikt, en de cruciale vervolgstap – screening op risicofactoren en maatwerkondersteuning – komt maar mondjesmaat van de grond. Ook deelname aan erkende valcursussen blijft achter bij de landelijke ambitie. Ondertussen stijgt het aantal valincidenten juist verder. In 2024 kwamen opnieuw meer dan honderdduizend ouderen op de Spoedeisende Hulp terecht na een val, en het aantal ernstige letsels en overlijdens neemt toe.

Papieren exercitie

Senioren Brabant-Zeeland spreekt van ‘een papieren exercitie’ zolang gemeenten er niet in slagen om een goed werkende praktijk op te bouwen. “Het is zonde dat de inzet en middelen niet leiden tot de noodzakelijke verbetering voor ouderen”, zegt Leo Bisschops, voorzitter van Senioren Brabant-Zeeland. “De verschillen tussen gemeenten zijn groot, en juist de meest kwetsbare ouderen – degenen met het hoogste valrisico – worden nog het minst bereikt.”

Breder oppakken

Volgens Senioren Brabant-Zeeland moet valpreventie veel breder worden opgepakt, in lijn met het concept van positieve gezondheid. Valpreventie zou niet geïsoleerd moeten worden uitgevoerd, maar geïntegreerd in de omgeving, zoals de aanpak van loszittende stoeptegels, veilig fietsen tot je honderdste, leefstijl, thuissituatie en sociale verbondenheid. Daarbij spelen ouderen zelf een belangrijke rol.

Valrisicotest

Senioren voelen de urgentie. Lokale afdelingen en vrijwilligers zetten zich steeds actiever in: zij nemen thuis bij ouderen de valrisicotest af, of bieden deze laagdrempelig aan tijdens de populaire Vitaliteitsdagen. Seniorennetwerken kunnen daarbij een belangrijke schakel vormen tussen gemeenten, zorg, welzijn en ouderen zelf. Ook worden vaak door lokale seniorenorganisaties beweegactiviteiten zoals ‘Meer bewegen voor ouderen’ aangeboden.

Senioren Brabant-Zeeland roept gemeenten, zorgverzekeraars en partners op om samen met de seniorenorganisaties de ketenaanpak nu écht tot uitvoering te brengen. “Het kán, maar alleen als we het samen doen, dichtbij de mensen om wie het gaat.”

Conclusies uit het rapport

Het aantal bezoeken aan de Spoedeisende Hulp na valpartijen (119.000) blijft hoog. Valongelukken vormen nog steeds een grote druk op gezondheidszorg én veel persoonlijk leed.

De meeste gemeenten zijn formeel begonnen met de ketenaanpak: op papier is de infrastructuur grotendeels opgezet.

De valrisicotest wordt relatief vaak aangeboden (bij 76 procent van de gemeenten), en er is een toename in het aantal officiële testen (minimaal 50.000).

Toch zit de praktijk ver onder de doelstelling: risico-inschatting (14 procent) en deelname aan interventies (3 procent) zijn nog ver buiten bereik, vooral bij de kwetsbaarste ouderen.

Het onderdeel ‘screening op risicofactoren / valanalyse’ – cruciaal om maatwerk te kunnen bieden – wordt nauwelijks of onvoldoende ingevuld.

Deelname aan valcursussen is beperkt (15.000 mensen), en het is onduidelijk hoeveel van hen na afloop structureel actief blijven bewegen, wat nodig is voor duurzame valpreventie.

Extra kwetsbare groepen zoals ouderen met onderliggende aandoeningen of sociaal kwetsbare ouderen worden tot nu toe relatief weinig bereikt.

Implicaties voor beleids- en uitvoeringspraktijk

Alleen aanbieden van testen en cursussen is niet voldoende: het is essentieel om actief in te zetten op screening, doorverwijzing, maatwerk en langdurige begeleiding.

Voor duurzame valpreventie is het belangrijk om ook na de cursus ouderen te begeleiden bij structureel blijven bewegen; zonder vervolgaanbod blijft het effect waarschijnlijk beperkt.

Vrijwillige inzet (bijvoorbeeld via seniorenverenigingen), lokale betrokkenheid en laagdrempelige opsporing (thuis, in het wijkgericht werk) kunnen helpen om kwetsbare groepen beter te bereiken.

Heldere registratie en monitoring zijn cruciaal: gebrek aan data belemmert zicht op reëel bereik, effectiviteit en mogelijke knelpunten.

*Lees hier de monitor van het RIVM